Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Bedrag van het mobiliteitsbudget binnenkort geïndexeerd

Sinds 1 januari 2022 moet het aan de werknemer toegekende mobiliteitsbudget verplicht tussen 3.000 en 16.000 euro per kalenderjaar liggen. Tot nu toe werden die bedragen niet geïndexeerd. Een wetsontwerp plant dat die bedragen voortaan jaarlijks worden geïndexeerd op basis van de afgevlakte gezondheidsindex, en dit vanaf 1 januari 2024.

14 december 2023
Deze pagina is bijgewerkt naar aanleiding van de wet van 28 december 2023.

De maatregel die we hieronder beschrijven, is bijgevolg officieel. De drempels van 3.000 en 16.000 euro worden vanaf 1 januari 2024 jaarlijks geïndexeerd tot respectievelijk 3.055 euro en 16.293 euro in 2024 op basis van de afgevlakte gezondheidsindex.

Waar gaat dit over? 

Het mobiliteitsbudget is een op jaarbasis berekend budget, dat de werkgever aan zijn werknemer kan toekennen als alternatief voor de bedrijfswagen waarop hij recht heeft, om toegang te verkrijgen tot duurzame vervoerswijzen en -diensten.  

Lees voor meer informatie onze thema-artikels over het mobiliteitsbudget

Beperkt budget

In 2021 besliste de wetgever om marges vast te stellen waarbinnen het mobiliteitsbudget moet vallen. Sinds 1 januari 2022 geldt voor het mobiliteitsbudget dat aan een werknemer wordt toegekend een minimum en een maximum: het mag nooit minder dan 3.000 euro of meer dan 16.000 euro per kalenderjaar zijn. Deze bedragen vormen de absolute grenzen van het mobiliteitsbudget.

Praktisch gezien betekent dit dat zelfs als de bruto jaarlijkse kostprijs van de wagen minder dan 3.000 euro bedraagt, het door de werkgever toegekende mobiliteitsbudget opgetrokken moet worden tot minimaal 3.000 euro. Als de kostprijs van de wagen meer dan 16.000  euro bedraagt, moet het mobiliteitsbudget worden afgetopt op 16.000 euro.

Bovendien, en zonder afbreuk te doen aan het bovenstaande, mag het mobiliteitsbudget niet meer bedragen dan een vijfde van het totale bruto loon. Als een vijfde van het bruto loon neerkomt op minder dan 3.000 euro of meer dan 16.000 euro moet het mobiliteitsbudget binnen de grenzen van deze absolute marges worden gebracht. 

Het mobiliteitsbudget moet minimaal 3.000 euro en maximaal een vijfde van het totale bruto loon bedragen, met een absoluut maximum van 16.000 euro per kalenderjaar.

Voorbeeld 

Als een vijfde van het totale bruto loon gelijk is aan 15.000 euro, moet het mobiliteitsbudget beperkt blijven tot 15.000 euro want het maximum van 16.000 euro wordt nageleefd.  

Als daarentegen een vijfde van het totale bruto loon gelijk is aan 17.000 euro, moet het mobiliteitsbudget begrensd worden op 16.000 euro om de absolute grens na te leven. 

Nieuw vanaf 2024

Tot nu toe waren de minimum- en maximumbedragen die het mobiliteitsbudget moet naleven niet geïndexeerd.  Wegens de snelle evolutie van de consumptieprijzen en dus ook van de lonen in België is echter gebleken dat de bedragen van 3.000 en 16.000 euro moeten worden aangepast om niet achterhaald te worden.

Daarom bepaalt een wetsontwerp dat de basisbedragen vanaf 1 januari 2024 jaarlijks zullen worden geïndexeerd op basis van de afgevlakte gezondheidsindex, die als basis dient voor de indexering van pensioenen, sociale uitkeringen en bepaalde lonen en salarissen.

Deze jaarlijkse indexering belet werkgevers die dat wensen niet om het mobiliteitsbudget van de werknemer jaarlijks te indexeren.

Het mobiliteitsbudget kan onderworpen worden aan een andere indexeringsmethode die tussen de partijen wordt overeengekomen, maar die aanpassing mag nooit hoger zijn dan wanneer het mobiliteitsbudget gewoon volgens de loonindex geïndexeerd was.

De beoordeling van de naleving van de minimum- en maximumbedragen moet gebeuren op het moment van de vaststelling van het bedrag van het mobiliteitsbudget, dus op het moment van de toekenning ervan, op het moment van functieverandering of bevordering, alsook jaarlijks op 1 januari van ieder jaar, waarbij eventueel rekening wordt gehouden met het geïndexeerde bedrag.

Veranderingen tijdens de loopbaan van de werknemer kunnen namelijk een positieve of negatieve invloed hebben op het bedrag van het mobiliteitsbudget. Als de werknemer bijvoorbeeld wordt bevorderd naar een functiecategorie met een hoger mobiliteitsbudget kan hij aanspraak maken op een hoger budget.

Andere aangekondigde veranderingen aan het mobiliteitsbudget

Naast de indexering van de basisbedragen van het mobiliteitsbudget bevat het wetsvoorstel andere wijzigingen om de regeling harmonieuzer en efficiënter te maken. De volgende maatregelen worden voorgesteld:

  • Het toepassingsgebied van het mobiliteitsbudget wordt uitgebreid naar burgemeesters, schepenen en gedeputeerden van de provincies, zodat ook zij voortaan ook in aanmerking komen voor de regeling van het mobiliteitsbudget. Bedrijfsleiders blijven uitgesloten van het toepassingsgebied.
  • Er zal worden gespecificeerd dat alle duurzame vervoerswijzen (pijler 2) zowel in België als in de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen worden besteed. Tot nu toe gold deze EER-voorwaarde alleen voor openbaar vervoer onder pijler 2, en niet voor andere duurzame vervoerswijzen. Dat kon tot verwarring leiden.
  • De beheerskosten van het mobiliteitsbudget zullen voortaan deel uitmaken van de 2e pijler van het mobiliteitsbudget (duurzame vervoerswijzen) en niet van de 1e pijler (milieuvriendelijke bedrijfswagen) zoals nu het geval is. Dit is logisch omdat deze beheerskosten in alle scenario's van het mobiliteitsbudget worden gemaakt, of de begunstigde nu wel of niet voor pijler 1 kiest.

Wat doet Securex voor jou?

Heb je vragen over het mobiliteitsbudget? Contacteer je Securex Legal Advisor op het volgende e-mailadres: myHR@securex.be

Bronnen

Mobiliteitsbudget
Fiscaal nieuws